Een bewerking van de woordenlijst uit:
‘Vocabulaire codicologique’ door Denis Muzerelle.
Het is alweer jaren geleden dat ik een woordenlijst samenstelde voor perkament. Daarbij heb ik gebruik gemaakt van een woordenlijst die afkomstig was uit “Vocabulaire Codilogique” destijds samengesteld door Denis Muzerelle. De gebruikte versie dateert uit 2002, inmiddels staat er nu naast de oude- ook een nieuwere versie uit 2011 online. Informatie hierover kunt u vinden onder dit bericht.

Het is duidelijk dat de lijst uit 2002 niet meer helemaal up to date is. Door nieuwe onderzoeken en publicaties komen er steeds meer woorden bij die relevant zijn voor een woordenlijst die te maken heeft met perkament. Toch lijkt het me een handig hulpmiddel bij het nader kennismaken met perkament als drager van het schrift en miniaturen.
Handig is ook dat de woorden in meerdere talen worden weergegeven. Je kunt dan met de Engelse of Franse terminologie op het internet verder zoeken.
Het spreekt vanzelf dat erbij het constateren van fouten of onvolkomenheden of bij aanvullingen, ik deze dan graag hoor. Mijn bedoeling met deze lijst is u verder te helpen bij uw interesse in perkament als drager.
SOORTEN PERKAMENT
- Perkament Parchemin/ Parchment . Perkament: Dierenhuid, gereinigd van vleesresten en haren. Schoongemaakt, met kalk bewerkt en onder spanning gedroogd om daarna aan twee kanten te kunnen worden beschreven.
- Velijn / Vélin / a) Abortive, Still-born, Uterine vellum. – b) Vellum (calf) – Superior parchment. Velijn is in de strikte betekenis van het woord perkament dat is gemaakt van een nog ongeboren kalf of een heel jong kalf. In de meer algemene en meer gangbare betekenis is het perkament van een uitzonderlijke goede kwaliteit. Het is zeer dun en heeft een hoge blanke en witte tint.
- Abortief perkament/ Velot / Still-born calf. Abortief perkament is perkament van een doodgeboren kalf dat wordt gebruikt om velijn van te produceren.
- Half-velijn / Demi-vélin • Parchemin vierge. Half-velijn is perkament dat als imitatie velijn dient. Het wordt gemaakt van de huid van zeer jonge geiten.
- Ezelshuid / Peau d’âne / Ass’s skin. Ezelshuid is de ongunstige benaming van elk slecht soort perkament. Het is stug, geelachtig en breekbaar.
- Bundel/ Botte/ Bale – Bundle – Lot – Batch. Bundel is een aanduiding voor een hoeveelheid te verkopen perkament. Meestal is er sprake van drie of twee dozijn huiden. Dus 36 of 24 huiden.
SAMENSTELLING VAN DE HUID
- Opperhuid, Epiderme or peau morte/ Top layer : ( fig. 12.A) De oppervlakkige buitenste laag van de huid, die gevormd wordt door hoornachtige cellen die niet zijn doorbloed maar wel rijk zijn aan pigment, die verwijderd kan worden.

‘Vocabulaire codicologique’ .
Fig 12
- Lederhuid/ Peau vive (fig 12.B) Binnenlaag van de huid die grotendeels bestaat uit elastische vezels (collageen), die na behandeling het eigenlijke leer of perkament opleveren.
- De nerfzijde van de huid/ Fleur (12.D). De bovenste laag van de lederhuid die gevormd wordt door huidpapillen die op hun beurt de verbinding vormen tussen de opperhuid en de lederhuid.
- Onderhuid /Hypoderme/ (12.C) Onderste laag van de huid die verbonden is met het vlees. Deze laag is rijk aan vetcellen die dienen te worden verwijderd door het afschaven en het ontvlezen van de huid en door het looiproces.
- Huidpapillen /Papille/ (12.E) Zij vormen de bovenste laag van de huid de oppervlakte van de huid.
- Haarzakje /Follicule/ Follicle/ (Fig. 12 G) orgaan in de huid dat de haar veroorzaakt en doet groeien.
- Haar/ Poil/ Hair/ (Fig 12 F ) Draadvormig hoornachtig orgaan, afkomstig uit de huid, dat het lichaam van zoogdieren bedekt.
- Haarwortel/ Racine / Root / (Fig. 12 H) Het gedeelte van de haar dat achterblijft na het scheren.

‘Vocabulaire codicologique’.
fig. 13

‘Vocabulaire codicologique’
fig 14.
Linksboven Mouton =Schaap. Rechtsboven Chèvre = Geit. Linksonder Bovins = Runder – kalf. Rechtsonder Porc = Varken.
- Haarinplant / Implantation / Hair pattern / (Fig. 13. – Fig. 14.) De manier waarop de haren uit de huid groeien. Dit is afhankelijk van de soort maar ook van de plaats waar de haren op de huid groeien.
- Looprichting van de huid/ Sens de la peau/ Bias of the skin (fig. 15) Het is de richting waarin de huid zich op natuurlijke wijze krult. Het is de richting die evenwijdig loopt met de ruggengraat van het dier.
- Haarzijde/ Côté poil/ Hair side – Grain side Fig. 37 (P). – Fig. 38 (B, D, C’ A’). De buitenkant van de huid waarop de haren groeien.

‘Vocabulaire codicologique’
fig 15.
- Vleeszijde / Côté chair // Flesh side .
- Pigmentatie/ Pigmentation/ Natural coloring/ De natuurlijke kleur van de huid veroorzaakt door de aanwezigheid van pigmentcellen in de bovenste lagen van de opperhuid en de haren.
DE HUID
- Huid / Dépouille / a) Hide – Skin – Pelt. – b) Flaying – Skinning (Fig. 16.) (NB.) Van het Franse woord dépouille zijn twee vertalingen mogelijk: a. De afgestroopte dierenhuid vóór de bewerking, b. Het afstropen van de huid zelf en de daarmee samenhangende bewerking.

‘Vocabulaire codicologique’ .
fig. 16
- Afvalstukken van de huid/ Émouchet/ Off-cuts – Discards/ Die stukken van de huid die niet worden gebruikt zoals stukken van de kop en de staart. Zij worden voor de bewerking van de huid ervan afgesneden.
- Zoom van het perkament/ Lisière/ Natural, Untrimmed edge/ De natuurlijke rand van de huid. (Fig. 16 B).
- Recht snijden/ Crouponner/ Découper une peau au carré/ Trim (to) – Square off (to). Het recht snijden van het perkament door de randen weg te snijden.
- Le Croupon / Partie centrale de la peau, qui fournit la meilleure matière. / Saddle / Het centrale gedeelte van de huid dat tegelijkertijd het beste gedeelte is. (Fig. 16 D).
- Halsstuk/ Collet Collet/ Collar – Shoulder – Neck/ Het gedeelte van de huid waar de hals van het dier zich bevond. (Fig. 16 E).
- Achterstuk/ staart/ Culée/ Butt/ Het gedeelte van de huid waar de staart heeft gezeten. (Fig. 16F).
- Flank/ • Flanchet • Flanc • *Boudine • *Tétine/ Flank – Belly/ Het gedeelte aan de rand van de huid dat overeenkomt met de buik van het dier. (Fig. 16 G)
- Schouder/ Épaule/ Shoulder/ Het gedeelte van de huid dat overeenkomt met de schouders van het dier. (Fig. 16 H).
- Heup, dij, bil/ Hanche/ Haunch/ Het gedeelte van de huid dat overeenkomt met de dij, bil van het dier. (Fig. 16 I).
- Breuk, Briset/ Chine/ Het gedeelte van de huid dat het verbindingspunt vormt tussen flank, schouder en heup, gemarkeerd door een uitsnijding (inham) die veroorzaakt is door een noodzakelijke insnijding om de poten van het dier te verwijderen. En door het smaller maken van de huid op de plekken waar de oksels van de huid zitten. (Fig 16 C)
- De ruggengraat/ Échine/ Spine/ Lijn dwars over de huid die de markering vormt van de ruggengraat van het dier. Herkenbaar aan de dichte haarinplant. (Fig, 16.A)
DE BEWERKING VAN DE HUID
- Witlooierij ook wel zeem looien/ Mégisser • Mégir/ to Taw/ De huiden worden bewerkt met een niet-looiende (of zeer weinig looiende) behandeling die ze soepel houdt. Op deze manier behandelde huiden kunnen in deze vorm worden gebruikt nadat ze verschillende behandelingen hebben gekregen (Op basis aluin maar ook olie en eigeel). Ze kunnen ook door middel van de juiste bewerking worden omgevormd tot perkament.
- Looien/ Tanner/ to Tan/ Het bewerken van de huid met diverse natuurlijke en chemische stoffen om de huid stevig en duurzaam te maken. Veelal krijgt de huid dan ook een andere dan de natuurlijke kleur.
- Perkament maken/ Parcheminer/ to Make parchment/ Het bewerken van dierenhuiden tot een beschrijf- of beschilderbare ondergrond.
- Ruwe of onbewerkte huid/ Paue verte/ Peau crue/ Raw skin/ Green skin/ De huid van een dier die nog geheel onbewerkt is. De huid is daarom aan bederf onderhevig.
- Pekelen/ Salage/ Salt curing/ Het pekelen bewerken met zout van de ruwe huid om bederf te voorkomen.
- Onbewerkte huid/ Peau en blanc/ Untreated skin/ Untanned skin/ Een bereidde huid die niet is bewerkt met tannine.
- Ontvlezen/ Écharner/ to Deflesh/ Het verwijderen van de vleesresten en de vetlaag die zich aan de huid bevinden met een scherp mes.
- Ontharen/ Dépiler • Peler • Raser/ Strip (to) – Dehare (to) – Shave (to)/ Het ontdoen van de haren, devacht van de huid.
- Ontharen/ Débourrer • Pelaner/ Sborrare/ Ontharen kan ook door eerst de huid te bewerken met chemische stoffen (kalk) en daardoor de hechting van de haren te verwijderen.
- Bewerken met looierskalk/ Pelain/ Lime pit/ Bewerking met kalkwater, de huid wordt erin geweekt zodat de haren loslaten.
- Kalkwater/ Lait de chaux • Eau de chaux • Bain de chaux/ Lime wash/ Een oplossing van kalk (Calciumhydroxide ) in water die gebruikt wordt voor de ontharing van de huid.
- Ontkalken/ Déchauler • Purger/ Delime (to) Het verwijderen van de kalk na diverse behandelingen in de kalkbaden. Meestal door het spoelen met water.
- Raamwerk van hout/ Herse • Châssis/ Hearse – Frame / Raamwerk van hout. Hierop wordt de natte huid bevestigd en opgespannen. Fig 17.

‘Vocabulaire codicologique’
fig. 17
- Schraag of werkbank/ Chevalet/ Horse/ Een schraag of werkbank die boven een afgeronde vorm heeft waarop de huid gelegd kan worden om verder te worden bewerkt. Fig. 18.

‘Vocabulaire codicologique’.
fig 18
- Schrapen van de huid/ Raturer • Araser • Racler/ Scrape off (to) – Abrade (to) Het afkrabben of schrapen van de bovenste laag van de huid met een scherp voorwerp. Meestal wordt hiervoor een afgerond enigszins maanvormig mes gebruikt.
- Afschaven van de huid/ Effleurer / Shave (to) Het afschaven van de nerfzijde van de huid.
- Afwerking/ Parer / Pare (to) Het dunner maken van de huid.
- Glad maken van de huid/ Poncer / Pounce (to) Het glad maken van de huid door de huid te bewerken met puimsteen of een ander schuurmiddel.
HET UITERLIJK EN DE ONVOLKOMENHEDEN VAN HET PERKAMENT
- Grein of structuur/ Grain/ Grain. Kleine oneffenheden die zichtbaar zijn aan de oppervlakte van het perkament en ook op papier. Zij vormen de textuur van het oppervlak.
- Korrel /Greinachtig/ Grenu • Granuleux/ Grainy. Hiervan spreken we als het grein in meerdere of mindere mate zichtbaar is met het oog.
- Glazig/ Vitreux/ Glassy – Translucent/ Het perkament bevat stukken die doorzichtig en niet doorzichtig zijn. Soms ook wat gelige plekken. Veelal is dit een gevolg van een slechte bewerking van de huid. De kwaliteit van een dergelijk perkament is slecht.
- Inkeping / Coutelure / Scar – Nick – Puncture. Een inkeping in de huid, die per ongeluk is ontstaan tijdens de bewerking van de huid. Deze inkeping kan een gat doen ontstaan bij het opspannen van de huid.
- Zwakke plek/ Baisse/ Weakness – Depression/ Een oneffenheid in de dikte van de huid die is ontstaan doordat men met het mes tijdens het bewerken van de huid gedeeltelijk de onderhuid heeft weggeschrapt. Deze plekken worden zichtbaar als de huiden opgespannen staan te drogen.
- Oog/ Oeil • Tache vitreuse/ Eye/ Een klein rond oppervlak of stukje in het perkament dat zo dun is dat het niet meer dan een heel doorzichtig laagje vormt.

- Bloedvlek/ Mort de Sang/ Death stain/ Donkere plek of adertje die het gevolg is van een bloeding in de huid van het dier. Dit komt wel voor bij dieren die bezweken zijn aan een ziekte of een ongeval.
- Pigmentvlek /Tache pigmentaire/ Pigment mark
https://codicologia.irht.cnrs.fr
(Alleen in het Frans en Arabisch).
