Naar middeleeuws recept

Wat is gesso?
Op dag vier van mijn cursus middeleeuws verluchten werken we de hele dag met bladgoud, schildergoud en andere bladmetalen. Een van de goudgronden (hechtlagen voor het goud) is gesso, maar wat is dat eigenlijk?
Gesso is een ondergrond van kalk of gips gebonden met een lijm die door kunstenaars wordt gebruikt om hout, schilderdoek of ander materiaal te prepareren voor beschildering. Er zijn verschillende middeleeuwse recepten voor het maken van gesso. Deze recepten maakten vaak gebruik van dierlijke lijm zoals vis- of perkamentlijm om het gips te binden. Vaak werden er meerdere lagen aangebracht en werd elke laag geschuurd. Er ontstond een prachtig gladde ondergrond en het voordeel is dat de verf niet in de onderlaag trekt. Gesso kun je een beetje vergelijken met een primer. Moderne gesso is vaak gemaakt met behulp van een acrylaat als binder van de kalk of gips en is dus echt anders van samenstelling dan de middeleeuwse variant.
Ook verluchters van handschriften gebruikten gesso maar dan als een verhoogde laag om het bladgoud er op aan te brengen. Door die verhoging ontstaat er door de reflectie van licht een schitterende glanzende goudlaag. Eerst werd er in middeleeuwse handschriften goud op een vlakke wijze opgebracht. Later vanaf de romaanse periode en vooral in de gotiek werd er van een verhoogde gessolaag gebruikt gemaakt om de luister van de handschriften te vergroten.

Een recept om traditionele middeleeuwse gesso te maken.
NB. Er zijn veel recepten van gesso en hoewel de basis ingrediënten steeds hetzelfde zijn, kun je de onderlinge verhoudingen naar eigen smaak veranderen.




Wat hebben we nodig?

- Een matglazen plaat van ongeveer 30 x 40 cm groot, met een ruwe (gezandstraalde) kant, ook wel satijnglas genoemd.
- Een klein lepeltje.
- Gips.
- Fijn gemalen witte kandijsuiker.
- Scalpeermesje.
- Twee paletmessen.
- Loodwit. (Wees hiermee heel voorzichtig, gebruik een stofmasker van een goede kwaliteit!) Eventueel kunnen we ook titaanwit gebruiken.
- Armeense bolus. (Rode-) (*)
- Gedemineraliseerd water
- Vislijm, vloeibaar.
- Een glazen loper.
- Vetvrij papier of bakpapier.
- Een stuk dik karton.
- Een vel dik wit papier.
- Enkele witte tissues of een keukenrol.

Werkwijze
- Breng zestien hoopjes gips aan op de glazen plaat met behulp van het lepeltje.
- Daarna brengt u op dezelfde manier, twee lepeltjes witte kandijsuiker aan. De kandijsuiker maakt de gesso hygroscopisch dat wil zeggen dat de massa vocht aantrekt en kleverig maakt.
- Daarna voegt u zes lepeltjes loodwit toe (mag ook titaanwit zijn). Het loodwit dient om de gesso soepel te maken. Gebruik latex handschoenen en een stofmasker wanneer u loodwit gebruikt en was de handen goed na het werken!
- Meng met het paletmes alles goed door.
- Voeg een mespuntje Armeense bolus (*) toe voor de kleur, het geheel krijgt nu een lichtroze kleur.

Meng alles nog eens door elkaar en maak opnieuw er een hoopje van met in het midden een kuiltje. Giet een beetje gedemineraliseerd water in dat kuiltje. Roer alles door tot er een aardig soepel mengsel is ontstaan, een soort pasta.


6. Meng er dan anderhalf lepeltje vloeibare vislijm door.


7.Breng alles naar de rechterbovenhoek van de glasplaat. Breng daarna een beetje van die hoeveelheid naar het midden van de glasplaat. Giet er wat gedemineraliseerd water op en wrijf met de loper verschillende keren door de hoeveelheid heen. Maak een beweging die op een acht lijkt, doe dit meermalen.
8. Steeds maakt u de randen van de loper schoon met een paletmes en voegt deze weer aan de substantie toe. Wanneer de gesso tijdens het wrijven niet meer knispert, schrap het dan bij elkaar en breng het naar de linkerbovenhoek van de glasplaat met het paletmes.
9.Herhaal deze handelingen telkens met een beetje gesso en met een beetje water totdat u alles hebt gehad. Breng tot slot de gesso van de linker bovenkant naar het midden van de glasplaat met het paletmes. Opnieuw wat water toevoegen en enkele keren wrijven met de glazen loper om daarna met de paletmessen alles op een hoopje te brengen. Het is dan inmiddels een soepele hoeveelheid geworden.

10. Breng nu de gesso aan op een karton met bakpapier, maak zo veel mogelijk ronde vormen.

11. Laat de gesso een dag drogen en maak daarna met een mes kleine groeven in de massa.

12. Als de gesso goed is gedroogd kunnen we ze losmaken van het bakpapier. We kunnen nu de rondjes in kleine stukjes breken .

13. Doe nu de stukjes in een potje en we kunnen de gesso op die manier jaren bewaren. Het enige wat we moeten doen bij gebruik is het weer bevochtigen tot een zachte massa.

14. Het is handig om aan de onderkant een etiket te maken met de inhoud. Dat is zeker belangrijk als je diverse eigen variaties gaat maken.

15. Voor het weer gebruiksklaar maken van gesso gebruik ik een eierdopjes. Daar leg ik een paar kleine stukjes in en meng die met geklaard eiwit. We laten het tot een zachte massa worden en roeren daarna voorzichtig met een vinger de massa door. Pas op voor stukjes en voor luchtbellen. De laatste werden vroeger voorkomen door er wat oorsmeer aan toe te voegen. Nu kunnen we ook kruidnagelolie gebruiken. Let op: heel, heel weinig!

16. Vervolgens brengen we de gesso op met een penseel of pen.
De volgende keer meer over gesso en over het gebruik ervan.
(*) Rode aarde afkomstig uit Armenië, vettig en roodkleurig.