“Clarea” geklaard eiwit.

Clarified egg white or glair Bindmiddelen in middeleeuwse verfrecepten In dit bericht wil ik beginnen met het bespreken van de […]

In dit bericht wil ik beginnen met het bespreken van de verschillende bindmiddelen die werden gebruikt bij het verluchten van handschriften in de Middeleeuwen. Deze keer gaat het over: geklaard eiwit .

Wat is een bindmiddel?

Voor het maken van verf heb je een bindmiddel nodig. Het bindmiddel zorgt ervoor dat de pigmentdeeltjes aan elkaar kleven en aan de ondergrond.

Bij het verluchten van manuscripten werd er verf gebruikt op waterbasis. Die verf moest met water worden aangemaakt en kon er mee worden verdund. De bindmiddelen waren dan ook zelf in water oplosbaar, iets wat bijvoorbeeld niet het geval is bij olieverf, waar lijnolie het bindmiddel niet in water oplosbaar is.

Keuze en bereiding

De keuze van het bindmiddel was ook belangrijk omdat het bindmiddel direct reageerde met de optische kwaliteiten van de verf. Het ene bindmiddel maakte de verf wat mat en het andere bindmiddel verhoogde juist de glans.

Het bereiden van het bindmiddel zelf en het temperen (Latijn: distemperara = goed mengen), van de verf met het bindmiddel was een belangrijk onderdeel van het hele proces van de boekverluchting. Als het bindmiddel te zwak was door bijvoorbeeld een verkeerde verhouding van de onderlinge ingrediënten, liet de verf los door een slechte hechting aan de ondergrond.

Middeleeuwse handboeken voor de schilderkunst zijn onze belangrijkste bronnen voor de studie van de bindmiddelen in de boekverluchting.

De belangrijkste bindmiddelen voor de boekverluchting waren:

Geklaard eiwit ook wel clarea, glair, of albumen, albumine, avi genoemd in de literatuur.

Gommen zoals Arabische gom en kersengom.

Lijmen van dierlijke oorsprong: vislijm, perkamentlijm .

De meeste binders werden alleen gebruikt in een oplossing, uiteraard waren er ook mengsels van verschillende bindmiddelen. Bekend is de mix van geklaard eiwit en arabische gom.

Bij het temperen van de verf wordt elk pigment deeltje ‘omhult’ met bindmiddel. Het temperen is een belangrijk onderdeel bij het bereiden van de verf.

Het temperen van de pigmenten of het aanbrengen van het medium veroorzaakt een aantal optische effecten. Het temperen zorgt er voor dat een verf dekkend of transparant is. Dit effect is afhankelijk van het soort en de hoeveelheid aangebracht bindmiddel. Geen enkel pigment is van zichzelf geheel transparant of dekkend. De doorzichtigheid van een pigment wordt mede bepaald door het medium dat de pigmentkorrels omgeeft.

Ook de hoeveelheid medium is belangrijk. Soms is er net genoeg van het bindmiddel om de korrels te binden. Als er meer wordt toegevoegd ontstaat er een zogenaamde optische brug, het licht kan dan anders doordringen in het pigment en een andere reflectie van het licht opleveren.

Geklaard eiwit was lang het standaard medium van de boekverluchter. Het woord is afkomstig uit het Latijn (clarea, clarus = schoon).

Geklaard eiwit is het vocht dat bezonken is, uit het tot schuim opgeklopt eiwit. Eigeel werd als bindmiddel vooral gebruikt voor het schilderen op paneel. Een enkele keer werd het “strategisch” in de boekverluchting ingezet zoals bij vermiljoen. Het toevoegen van eigeel gaf deze kleur extra luister. Met name recent onderzoek heeft aan het licht gebracht dat er toch wel ‘meer’ eigeel werd gebruikt als bindmiddel bij het verluchten van manuscripten.

Eiwit is de heldere vloeistof in een ei. Het vormt zich rondom bevruchte en onbevruchte eierdooiers. Het belangrijkste natuurlijke doel van eiwit is om de dooier te beschermen en extra voeding te leveren voor de groei van het embryo (wanneer het bevrucht is). Eiwit bestaat voornamelijk uit water, ongeveer 90% en 10 % eiwit. Het eiwit, direct afkomstig uit een ei, mengt zich niet gemakkelijk met water, het is draderig en er valt nauwelijks mee te schilderen. De structuur van het eiwit moet worden veranderd om er mee te kunnen schilderen, het als bindmiddel te kunnen gebruiken.

In de Middeleeuwen gebruikte men takjes of een spons om het eiwit tot schuim te kloppen. Dat was een arbeidsintensief gebeuren en lette heel nauw want als het niet goed werd bewerkt had men geen goed bindmiddel. Het voordeel van het opkloppen met takjes was dat het een schoner resultaat opleverde. Een spons die met de hand voortdurend het eiwit opzoog en uitkneep, was gevoelig voor het vuil van de handen. Verder wordt er ook een manier beschreven waarbij het eiwit wordt geperst door een wollen- of linnen doek.

Er bestaat een 11e eeuws anoniem werkje dat het proces beschrijft en heet: “De Clarea”. In een volgend bericht zal ik het integraal toevoegen in de Nederlandse vertaling. Het is niet makkelijk meer te krijgen dus het leek me goed om het op internet te zetten.

  1. Neem een ei en scheid de dooier van het eiwit. U kunt dat met de hand doen maar ook met een eierscheider. Doe het eiwit in een schaal en de dooier kunt u nog opbakken.

2. Klop het eiwit op tot een dikke schuimlaag. Laat het allemaal een nachtje in de koelkast staan.

3. De volgende dag gieten we het uitgelekte vocht van de bodem in een glazen potje. Nu heeft u geklaard eiwit. U kunt het puur of verdund gebruiken. Zelf heb ik een voorkeur voor puur omdat het dan een sterker bindmiddel vormt voor pigmenten.

4. U kunt het geklaarde eiwit nu in de koelkast bewaren. Wel is het handig om wat conserveermiddel toe te voegen. Zelf maak ik gebruik van blanke kruidnagelolie, één of twee druppels toevoegen en het potje goed sluiten. Op die manier heb ik het wel een halfjaar kunnen bewaren en nog steeds was het goed bruikbaar. Wel wordt het eiwit wat donkerder van kleur. Zie hiervoor de foto hieronder. Links ziet u het verse- en rechts het oude eiwit. De hoeveelheid in het linker potje is afkomstig van twee eieren.

Zoals al gezegd werd geklaard eiwit of glair volop gebruikt door de verluchters. Echter geeft alleen geklaard eiwit een wat mat karakter aan de verf. Niet alle pigment deeltjes worden omgeven door het eiwit. Als oplossing werden de schilderingen ook wel “gevernist” met een sterke oplossing van glair en wat honing. Dit mengsel gaf de kleuren meer diepte en rijkdom. We zien ook dat er vaak wat gom aan werd toegevoegd om de kleuren rijker en dieper te maken. In de 14e eeuw nam de voorkeur voor Arabische gom toe, zeker voor de blauwe tinten. Blauwe kleuren worden rijker van kleur bij het gebruik van Arabische gom.

We bewaren het eiwit in een glazen potje, de middeleeuwers deden het in de gebruikte eierschaal met de dop er op van de andere kant van het gebroken ei. Tegen bederf werd er (Realgar =arsenicum sulfide ) toegevoegd en ook wel azijn.

Het verkrijgen en bewaren van glair in een atelier van een verluchter was nog niet zo eenvoudig. In die tijd legden kippen in de winter nauwelijks eieren. Er was geen kunstlicht in het kippenhok zoals nu, maar een kip heeft wel lang daglicht nodig voor het leggen van eieren. In de zomer droogde de glair snel uit en in de winter kon het zelfs bevriezen… Theophilus 1122 schreef in zijn werk : ” Om in de zomer het eiwit te bereiden met wat water en in de winter zonder”. Dit om uitdrogen te voorkomen.

In andere werken wordt aanbevolen een paar dagen te wachten om het geklaarde eiwit te gebruiken en niet direct na het bereiden ervan.

Een nadeel van eiwit als bindmiddel is het ontstaan van luchtbelletjes in het verfmengsel bij het temperen en het schilderen. ( Zie de foto boven). Dat is vervelend want zij barsten open en op elk plekje waar een belletje aanwezig was, is er na droging van de verflaag een licht plekje te zien. Je krijgt dan een onregelmatige verflaag met putjes, en stipjes. De verluchter gebruikte hiervoor oorsmeer die de belletjes deed verdwijnen.

Volgende keer gaan we verder met ‘gom’ als bindmiddel.